Nederlandse Katholieke Arbeidersbeweging, bisdom Breda
Archiefnummer: 63
Archiefnaam: KABB
Sector: Stands- en vakorganisaties
Soort archief: Instellingsarchief
Datering: 1927-1965
Het archief bevat veel stukken met betrekking tot emigratie. De inv.nrs. 361-376 betreffen vervreemde archivalia, afkomstig uit de archieven van de Kath. Werkende Jongeren in Nederland (KWJ). Zie ook het KDC-archief van P.J.J. Mertens
Voor inzage toestemming aanvragen via de archivaris
Ten geleide
Nederlandse Katholieke Arbeidersbeweging, bisdom Breda (1927-1965)
In 1868 werd, naar het voorbeeld van de Duitse 'Gesellenvereine' van Adolf Kolping, te Bergen op Zoom de eerste St. Jozefs Gezellenvereniging in Nederland opgericht. Hiervan konden zowel patroons als gehuwde en ongehuwde gezellen lid worden. De leiding lag bij de geestelijkheid. Door de patriarchale organisatie die niet aansloot op de ontwikkelingen in industrie en maatschappij werden de meeste industriearbeiders geen lid. Het bestaan van St. Jozef was een rem op de organisatie van katholieke arbeiders. In 1895 werd een Bredase afdeling van de Nederlandse R.K. Volksbond opgericht, die meer aantrekkingskracht had. Maar nu was de kerkelijk erkenning een probleem. De opkomst van vele socialistische verenigingen en de angst hiervoor was de reden om de R.K. Volksbond uiteindelijk toch te erkennen. Het optreden van P.J. Troelstra en zijn SDAP in Den Haag in 1897 opende de ogen van de geestelijke leiders die tot dan toe alleen maar tegenwerking hadden geboden. Nu werd de vraag op welke manier de katholieke arbeiders georganiseerd moesten worden. De encycliek Rerum Novarum (1891) riep wel op tot organisatie, maar gaf geen richtlijnen.
In het begin van de twintigste eeuw werden overal in het bisdom vakverenigingen opgericht, maar het duurde lang voor zij samenwerkten in de Bredase Diocesane Bond die in 1904 werd opgericht. Dit werd later gezien als het oprichtingsjaar van de KAB in het bisdom Breda. Nog in 1917 was de organisatie een chaos. Daardoor was de afdeling Breda van de R.K. Volksbond in feite de enige arbeidersorganisatie die er toe deed. Ook speelden verschillende opvattingen over de wenselijkheid van landelijke organisatie een rol. De Katholieke Sociale actie onder leiding van P.J. M. Aalberse propageerde krachtige nationale vakorganisaties. Uiteindelijk kwam er in 1908 een samenwerking tussen diocesane organisaties in de vorm van een nationale federatie. Het episcopaat had hiertoe besloten.
Pas in 1918 werd door de goedkeuring van nieuwe statuten meer uniformiteit verwezenlijkt in de Bredase Diocesane Bond van R.K. Werkliedenverenigingen. Tot 1917 had deze niet meer dan 2100 leden. Een belangrijke oorzaak hiervan was het bestaan van een organisatie met geheel andere instelling: de R.K. Vereenigingen tot Onderlinge Bijstand (OB), die veel leden op het platteland had en ook diocesaan was georganiseerd. De OB behartigde alleen enkele stoffelijke belangen en werd in de nieuwe organisatievorm ontbonden. Dit leidde tot een sterke groei van het ledenaantal van de Diocesane Bond. In 1919 waren er 52 afdelingen met 10.000 leden. Later daalde dit weer, tot 6600 in 1925. Veel van de nieuwe leden ging het om belangenbehartiging en de idealen van ontwikkeling en verheffing van het godsdienstig-zedelijk leven kregen geen voet aan de grond. Toch kwam er vanaf toen meer solidariteitsbesef, door meer eenheid aan de top en door de gunstige conjunctuur. De fusie, in 1925, van Federatie en Vakbureau, hetgeen betekent van stands- en vakorganisatie was een grote vooruitgang voor het onderling begrip. Het ledenaantal groeide weer, tot 17.673 in 1933. De wereldwijde economische crisis bracht slechts een daling met 6 procent en tot 1940 bleef het ledenaantal op dit niveau. De samenwerking met de Noord-Brabantse Christelijk Boerenbond (NCB) die in deze jaren in de bisdommen 's-Hertogenbosch en Breda tot stand kwam was een gunstige factor voor de groeiende katholieke solidariteit.
In 1941 werd het R.K. Werkliedenverbond door de Duitse bezetter overgenomen. De brief van het episcopaat, die het lidmaatschap hiervan voor katholieken verbood, leidde in Breda tot het vertrek van 95 procent van de leden. De werkzaamheden werden ondergronds voortgezet, vooral onder de dekmantel van de Katholieke Actie. Na de oorlog herrees de organisatie als Katholieke Arbeidersbeweging (KAB), die zich bezighield met werkgelegenheidsproblemen en veel heeft gedaan op het gebied van vorming en onderwijs. Onderdelen van de gezinsorganisatie van de KAB waren de Kath. Arbeidersjeugd (KAJ) en de Vrouwelijke Kath. Arbeidersjeugd (VKAJ). Daarnaast ontstond de organisatie van Kath. Arbeidersvrouwen (KAV), die in Breda weliswaar ook onderdeel was van de KAB, maar een grote zelfstandigheid had. In de jaren '50 werd het Emigratiebureau van de KAB Breda opgericht, dat zeer veel emigranten begeleidde met voorlichting over het nieuwe land en hulp bij het zoeken van werk. In 1954 vond in Breda het International Catholic Migration Congress plaats. Zie pl.nr. 346 van het archief van de Algemene Emigratie Centrale. Zie ook het KDC-archief van de Katholieke Centrale Emigratie Stichting.
Bron: W.G. Versluis Van klei en zand, geschiedenis van de K.A.B. in het bisdom Breda. Breda, 1959. Leeszaal KDC
Literatuur van en over de Katholieke Arbeidersbeweging, bisdom Breda kunt u vinden in RUQuest.
KDC - Knipselcollectie
De knipselcollectie bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over de Kath. Arbeidersbeweging zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.
KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de Catalogus van het KDC. Door te zoeken op ‘Arbeiders Breda’ vindt u het bedoelde materiaal.